Ga naar de inhoud

Beeldentuin Kröller-Müller Museum rijksmonument

Op dinsdag 20 juni wijst demissionair minister Jet Bussemaker (OCW) de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum in Otterlo aan als rijksmonument. Zij overhandigt die dag de bescheiden die horen bij de nieuwe status aan de directeur van de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe.

Directeur Lisette Pelsers van het Kröller-Müller Museum ontvangt uit handen van de bewindsvrouw het rijksmonumentenbordje. Met een aantal kinderen plant Bussemaker vervolgens symbolisch een jonge zomereik.

Het oudste gedeelte van de beeldentuin van het museum wordt aangewezen in het kader van het aanwijzingsprogramma Wederopbouw 1940-1965 van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De na-oorlogse periode heeft veel vernieuwende architectuur, kunst en ook parkaanleg opgeleverd.

De tuin, de eerste museale beeldentuin van Nederland, werd ontworpen door tuin- en landschapsarchitect J.T.P Bijhouwer, in nauwe samenwerking met toenmalig museumdirecteur Bram Hammacher.

Het vernieuwende van de tuin was dat natuur en beeldhouwkunst als gelijkwaardig werden opgevat. In ‘zalen van groen’ werden de beelden vrij in de ruimte geplaatst. In 1961 werd de tuin voor publiek geopend. De door Gerrit Rietveld ontworpen banken en de beroemde Sculpture flottante, Otterlo van Marta Pan worden ook onderdeel van het rijksmonument.

In Nederland worden nog maar mondjesmaat rijksmonumenten aangewezen en dan alleen via zogeheten aanwijzingsprogramma’s. Die beperken zich tot de absolute top. Voor de hele periode van de wederopbouw zijn in Nederland slechts 189 rijksmonumenten aangewezen door de minister. De beeldentuin van Kröller-Müller behoort nu dus tot de eredivisie van het Nederlandse cultureel erfgoed.