Ga naar de inhoud

IJzertijd-bewoning ontdekt in Friese Lionserpolder

In natuurgebied de Lionserpolder ten zuidwesten van Leeuwarden is tijdens archeologisch onderzoek door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een huisplaats uit de late IJzertijd ontdekt.

Het onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van de vondst van aardewerkfragmenten door medewerkers van Natuurmonumenten op twee plekken in het gebied.

In de Lionserpolder is het oude krekenlandschap waar de IJzertijdbewoners leefden hoogstwaarschijnlijk goed bewaard gebleven. Uit booronderzoek blijkt dat er een huisplaats moet hebben gelegen op ‘het eiland’. De plek is nog als verhoging zichtbaar in het weidelandschap. De bewoners van de nederzetting keken uit op een laaggelegen gebied met kreken en prielen. Deze kreken en prielen zijn mogelijk door de bewoners gebruikt als transportroutes om de zee of het achterland te bereiken. De plek van de nederzetting lag relatief hoog en droog. De vroegere kreken zijn nu nog in de polder aanwezig als kronkelende sloten.

Hulp van mollen

Het onderzoek kwam aan het rollen door een vondst van Klaas Tiemersma, gepensioneerd boswachter en nu vrijwilliger bij Natuurmonumenten. Hij vond een paar jaar geleden bij het verbreden van een dam handgevormde aardewerken scherven.

Dat wekte de interesse van collega Michiel Purmer, die werkzaam is als specialist cultuurhistorie bij Natuurmonumenten. Purmer bezocht het gebied en trof in molshopen meer fragmenten van aardewerk aan, sommige met kartelrandversiering uit de IJzertijd. “Molshopen zijn als het ware kijkgaatjes in de ondergrond. De mollen brengen soms zonder het zelf te beseffen archeologisch materiaal uit diepere lagen naar boven, die anders onzichtbaar blijven”. Purmer verdiepte zich in de locatie en constateerde dat van dit deel van de Lionserpolder geen vindplaatsen bekend waren. “Het gebied staat niet als archeologisch interessant op de kaart. Omdat we een samenwerkingsovereenkomst hebben met de RCE trok ik bij hen aan de bel. Ze waren direct geïnteresseerd”.

Archeologisch onderzoek

De rijksdienst deed bureauonderzoek en plaatste 26 boringen, om de bodem op de twee vindlocaties in kaart te brengen. “De eerste blijkt geen archeologische vindplaats te zijn, maar een plek waar klei is aangevoerd om het perceel op te hogen en een dijkje aan te leggen”, zegt Rik Feiken, onderzoeker van de RCE. ‘Het dijkje is van voor 1844, maar niet prehistorisch. In de aangevoerde klei zitten aardewerken scherven van ergens anders”.

De tweede plek bleek interessanter. In de boormonsters zaten stukjes aardewerk, scherven, botresten en houtskool. “We zijn heel blij met deze vondst, want de vindplaatsen tot nu toe zijn vooral van terpen. We weten maar weinig van het landschap rond de terpen en het gebruik ervan in de IJzertijd. Het is bijzonder dat niet alleen de vindplaats bewaard is gebleven, maar hoogstwaarschijnlijk ook het landschap uit die tijd”.

De RCE pleit ervoor in een groter deel van het gebied onderzoek te doen naar sporen uit de late IJzertijd en de Romeinse tijd.

Landschap bewaren

Als beheerder richt Natuurmonumenten zich in de Lionserpolder en in de andere gebieden in de Friese Greidhoeke op behoud van de weidevogels en het bijbehorende bloemrijke cultuurlandschap. Juist de historie van het landschap krijgt de laatste tijd extra aandacht.

Met het boek De Greidhoeke, cultuurhistorie van een rijk weidevogelgebied werd dit voorjaar een overzicht gegeven van de geschiedenis. “We kunnen dat boek nu met een nieuw hoofdstuk aanvullen”, concludeert Purmer. “Ik hoop dat het bijdraagt aan de bewustwording van de waarde van ons landschap”.

Sporen verdwenen

Purmer houdt zijn hart vast. Buiten de Lionserpolder en de andere weidevogelgebieden zijn veel sporen van het oude landschap door ruilverkaveling, dempen van sloten en egaliseren van percelen verdwenen. “Nog Ieder jaar weer worden waardevolle percelen vlakgeschoven ten behoeve van de landbouw. In die percelen wordt de bodemstructuur volledig omgewoeld. Het zou mooi zijn als de laatste restanten van het oude landschap en daarmee een stuk van onze geschiedenis bewaard blijft”.