Ga naar de inhoud

Op de bres voor bedreigde stolp in Noord-Holland

Jaarlijks verdwijnen in Noord-Holland circa 25 stolpboerderijen, omdat volgens erfgoedvereniging Heemschut het beleid van de gemeenten rammelt en bescherming ontbreekt. Sommige boerderijen blijken na sloop van 16e of 17e-eeuwse oorsprong.

Heemschut Noord-Holland begint daarom dit najaar samen met regionale organisaties de campagne Red de Stolp. Alle luiden de noodklok voor de iconische boerderijen; het Westfries Genootschap en de stichting Vrienden van de Stolp doen mee.

Andere rol

Het gaat in Noord-Holland niet goed met de stolp. Waar in de provincie rond 1950 nog circa 10.000 exemplaren te vinden waren, is dat aantal nu afgenomen tot minder dan 5.000.

Dat komt volgens Heemschut door de veranderende rol van agrarische bedrijven en het feit dat stolpboerderijen relatief groot zijn. Wie een stolp koopt, heeft veel ruimte om voor te zorgen; gepaard gaand met kosten.

Ontwikkelaars sturen daarom soms aan op sloop om op de plek een ‘stolperette’ te bouwen, een mini-variant van de stolp. Doodzonde, aldus Heemschut, want er zijn tal van goede en creatieve manieren om met de ruimte in een stolpboerderij om te gaan. Specifiek voor stolpboerderijen is daar expertise voor. Voorts verdwijnen nog eens vijf tot tien per jaar door brand.

Weerstand groeit

De weerstand tegen het verdwijnen van stolpen groeit. In 2015 publiceerde Mooi Noord-Holland het rapport Kansen voor de stolp in Noord-Holland en recenter trok Archeologie West-Friesland aan de bel.

De archeologen onderzoeken elke gesloopte stolp en ontdekken tot hun verbazing dat achter soms relatief nieuwe, stenen gevels oude constructies schuilgaan, die teruggaan tot de 16e en 17e eeuw.

De belangrijkste plaats voor dergelijke datering is het vierkant. Uit de balken worden na sloop plakken gezaagd voor dendrochronologisch onderzoek. Aan de hand van de jaarringen kan vervolgens precies worden vastgesteld wanneer het hout is gekapt en tegenwoordig ook nog vaak waar het vandaan komt.

Bouwdatum

Uit onderzoek is bekend dat het gekapte hout binnen twee jaar werd verwerkt; zo is een vrijwel exacte bouwdatum te geven. Een boom gekapt in 1688 in Duitsland zal voor 1690 in een stolp zijn gebruikt.

Dendrochronologisch onderzoek kan nog plaatsvinden als de stolp er nog staat; dat is zelfs zeer wel goed mogelijk, maar geen gewoonte.

Een andere organisatie die zich sinds 1988 inzet voor behoud van de stolp is de stichting Vrienden van de Stolp. Zij organiseerde onlangs een bijeenkomst over herbestemming van stolpen op Wieringen.

Actie

Volgens Heemschut is het tijd voor actie. Slechts tien procent van de stolpen zijn beschermd monument. Het lokale beleid per gemeente verschilt in Noord-Holland sterk.

Sommige hebben een heus plan van aanpak, de meeste niet. Echt beleid gericht op stolpen is een zeldzaamheid, aldus de erfgoedvereniging.

Aan onderzoek van Mooi Noord-Holland naar het beleid van gemeenten ten aanzien van stolpen werkten dertien gemeenten mee. Alleen Beemster, Drechterland, Heiloo en Medemblik geven aan specifiek stolpenbeleid te hebben. Desondanks zijn weinig stolpen beschermd en wordt er veel gesloopt. Daar moet volgens Heemschut verandering in komen.

Verbetering beleid

De actie Red de Stolp richt zich op verbetering van dit beleid, op allerlei niveaus. Door de versnipperde aanpak van gemeenten is dat naar het zich laat aanzien nog moeilijk te zeggen.

Straks, volgend jaar zomer, moet een lijst van bedreigde stolpen per gemeente beschikbaar zijn. Daarmee kan vervolgens lokaal de bewustwording worden vergroot.

Met concrete voorbeelden kan aan de betreffende gemeente worden aangedrongen op beleid. Dat is het uiteindelijke doel, meent Heemschut: er moet nagedacht worden over de toekomst van de stolp. Hoe kan voorkomen worden dat jaarlijks tientallen boerderijen tegen de vlakte gaan? Moet dat met regels? Beleid? Ondersteuning? Meer voorlichting?

Foto: De campagne Red de Stolp begint dit najaar.