Ga naar de inhoud

Campagne ter promotie werelderfgoed in Nederland

chinezen-bij-molens-kinderdijk

UNESCO Werelderfgoed in eigen land staat niet hoog op de agenda bij Nederlanders, blijkt uit onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Twee op de drie landgenoten geven aan nooit een werelderfgoed te hebben bezocht. Buitenlandse toeristen daarentegen weten wél dagelijks (en in groten getale) de weg naar Nederlandse werelderfgoederen te vinden.

“Het erfgoed in ons land verdient beter”, concludeert Erik Kessels, gastcurator 2016 van het werelderfgoed in Nederland en creatief directeur van communicatiebureau KesselsKramer, dat de nieuwe promotiecampagne maakte.

Uitgangspunt campagne

Buitenlandse toeristen zijn gek op het werelderfgoed in Nederland. Zij laten zich verbazen door de ingenieuze manieren waarop wij met onze beperkte ruimte en het water omgaan, een dagelijkse realiteit die onderdeel van ons dna is geworden. Zij zijn hierdoor dé ambassadeurs voor ons eigen werelderfgoed. Ziedaar het uitgangspunt van de nieuwe campagne van KesselsKramer.

Werelderfgoed is er op gericht bewaard te blijven voor volgende generaties. Unieke plekken waar de wereld trots op is. Boris van der Ham, voorzitter van de Stichting Werelderfgoed in Nederland: “Nederlanders reizen de wereld af naar bekende plekken, maar realiseren zich niet hoe uniek het werelderfgoed is dat ze ook thuis kunnen bekijken. Je hoeft niet ver te reizen”.

Op een rij

De Nederlandse werelderfgoederen zijn de Van Nellefabriek in Rotterdam, de grachtengordel van Amsterdam, de Waddenzee, het Rietveld Schröderhuis in Utrecht, droogmakerij De Beemster bij Purmerend, het ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer, de historische binnenstad van Willemstad op Curaçao, het molencomplex Kinderdijk-Elshout (zie foto), de Stelling van Amsterdam en Schokland en omgeving.