Ga naar de inhoud

Eastbourne-wrak blijkt Nederlands oorlogsschip

Een onbekend beschermd wrak voor de kust van Sussex in Engeland is geïdentificeerd als het 17e-eeuwse Nederlandse oorlogsschip Klein Hollandia. Het is gebouwd in 1656 en was eigendom van de Admiraliteit Rotterdam. Het schip, gezonken in 1672, was betrokken bij alle grote zeeslagen in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667).

Nederlandse en Britse maritiem archeologen, afkomstig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Nautical Archaeology Society (NAS) en Historic England, hebben het afgelopen jaar gewerkt aan het identificeren van het schip. Dat deden ze door het verzamelen van bewijs tijdens duikexpedities met een team professionele en vrijwillige duikers, alsmede door archiefonderzoek en dendrochronologisch onderzoek (naar jaarringen in bomen) van houtmonsters.

Tot voor kort stond het wrak, dat op 32 meter diepte op de zeebodem ligt, te boek als ‘het onbekende wrak voor de kust van Eastbourne’ – maar het is nu geïdentificeerd.

Italiaans marmer en aardewerk

De staat van het wrak is volgens experts opmerkelijk goed en het is mogelijk dat het een schat aan informatie oplevert over hoe 17e-eeuwse Nederlandse oorlogsschepen gebouwd werden en over de activiteiten van het schip gedurende zijn laatste reis.

Materiaal dat op de zeebodem gevonden werd, omvat een groot deel van de houten scheepsromp, kanonnen, tegels van Italiaans marmer en stukken Italiaans aardewerk. De marmeren tegels zijn afkomstig uit de groeves in de Apuaanse Alpen dichtbij Carrara in Italië. Ze waren bedoeld voor Nederland en zouden waarschijnlijk gebruikt worden voor het bouwen van luxe huizen.

Het wrak werd in 2019 ontdekt door David Ronnan (eigenaar van een duikbedrijf) uit Eastbourne en is aan Historic England gemeld. Na de ontdekking werd de Klein Hollandia zo belangrijk geacht dat het wrak hetzelfde jaar het hoogste niveau van bescherming kreeg onder de Britse Protection of Wrecks Act 1973 wetgeving. Alleen duikers met vergunning mogen naar de locatie duiken. Ronnan en Mark Beattie-Edwards van de NAS zijn de vergunningshouders en hebben het wrak sinds de ontdekking onderzocht.

Mark Beattie Edwards: “Vanaf onze allereerste duik op het wrak, in april 2019, zijn we gefascineerd door de reeks materialen op de zeebodem. De indrukwekkende hoeveelheid onderdelen van de houten romp, het scheepsgeschut, de prachtig gesneden marmeren tegels en ook alle aardewerken vondsten wijzen er alle op dat dit een Nederlands oorlogschip uit de late 17e eeuw is, op de terugweg uit Italië. Na vier jaar graafwerk en onderzoek, kunnen we de identiteit van het schip bevestigen”.

Internationale samenwerking

Volgens de Nederlandse staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media) komen met maritiem archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek naar wrakken zoals de Klein Hollandia naast tastbare resten ook verhalen boven water.

“Dat levert waardevolle kennis en belangrijke inzichten op over momenten in gedeelde maritieme geschiedenis van onze beide landen. De informatie die wij nu verzamelen over dit specifieke wrak, geeft input voor het debat over ons verleden en actuele thema’s in het heden. Zonder verantwoord beheer verdwijnen deze wrakken. Daarom is internationale samenwerking met partners als het Verenigd Koninkrijk erg belangrijk: het helpt ons waardevol maritiem erfgoed actief te bewaren voor huidige en toekomstige generaties”.

Volgens Lord Parkinson of Whitley Bay, de Britse minister voor Erfgoed, biedt de identificatie van de Klein Hollandia een kijkje terug in de zeventiende eeuw. ”Daardoor krijgen we de kans om meer te weten te komen over de maritieme geschiedenis van deze periode en om schatten te ontdekken die al honderden jaren onder water liggen. Ik ben erg blij dat we dankzij deze samenwerking in staat zijn geweest om enkele van de mysteries in verband met dit wrak op te lossen – en het te beschermen voor toekomstige generaties om onderzoek naar te blijven doen”.

Klein Hollandia

De Klein Hollandia, eigendom van de Admiraliteit Rotterdam, was als gezegd betrokken bij alle grote zeeslagen van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667).

In 1672 maakte het schip deel uit van het eskader van Admiraal de Haese dat de Smyrna-vloot begeleidde op reis van de Middellandse Zee naar het Kanaal, onderweg naar Nederland. Bij het eiland Wight werd het eskader aangevallen door een Engels eskader onder Admiraal Holmes. Op de tweede dag – 23 maart – brak een zware strijd uit, waarin de Klein Hollandia zwaar beschadigd werd.

Gezagvoerder Jan van Nes werd tijdens het gevecht gedood. Het schip werd overwonnen en geënterd door de Engelsen, maar kort daarna zonk de Klein Hollandia met zowel Engelse als Nederlandse zeelui aan boord. Deze verrassingsactie door het kleine eskader onder Sir Robert Homes en Sir Frescheville Holles droeg bij aan het begin van de Derde Engels-Nederlandse Oorlog.

Eerste ontdekking locatie

De wraklocatie werd in 2015 voor eerst aangemerkt als een anomalie op de zeebodem tijdens onderzoek door de Britse Hydrografische Dienst. Pas in 2019 bevestigde David Ronnan, de eigenaar van een lokaal duikbedrijf dat vanuit Eastbourne werkt, de eerdere aanwijzingen en ontdekte een scheepswrak.

Nadat Ronnan de vondst aan Historic England gerapporteerd had, werden hij en Mark Beattie-Edwards van de NAS licentiehouders van het wrak. Sinds 2019 hebben medewerkers en vrijwillige duikers van de NAS 282 keer naar de wraklocatie gedoken en zo een omvangrijk beeld opgebouwd van wat zich op de zeebodem bevindt.

Identificatie als Nederland oorlogsschip

In augustus 2020 wezen alle aanwijzingen erop dat het wrak van Nederlandse oorsprong is, naar aanleiding van de analyse van de vondsten en onderzoek verricht in het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

De RCE bekostigde een onderzoek door de NAS, waarbij ook twee stenen tegels naar boven werden gehaald voor analyse door experts van Historic England. Petrografisch onderzoek (het gebruik van microscopen om steen te onderzoeken), de minerale samenstelling en isotopenanalyse identificeerden de steen als marmer uit de Apuaanse Alpen dicht bij Carrara in Italië, een van de plekken waar het beste Italiaanse marmer vandaan komt.

Locatie in gevaar

In 2021 stelden NAS duikers schade aan de wraklocatie vast, wat leidde tot een gezamenlijke beslissing van de RCE en Historic England om verder onderzoek van het wrak te steunen.

De drie organisaties zijn betrokken bij een project om de objecten op de zeebodem forensisch te markeren. Dat is een nieuwe vorm van technologie die onderwaterobjecten traceerbaar maakt: een grote stap voorwaarts in het beschermen van kwetsbare archeologische locaties onder water.

Martijn Manders, coördinator Internationaal Maritiem Erfgoed bij de RCE (2017-2021): “Het was een voorrecht om op deze locatie te mogen duiken. Het identificatieproces is een geweldige gezamenlijke inspanning geweest van onze twee landen en de samenwerking duurt nog voort, zodat we de komende jaren meer kunnen leren over deze fascinerende wraklocatie. Het project onderstreept andermaal de hechte banden die de archeologen en erfgoedinstellingen van beide landen door de jaren heen opgebouwd hebben”.

Duncan Wilson, directeur van Historic England, noemt het onderzoek naar deze internationaal belangwekkende beschermde wraklocatie een uitstekend voorbeeld van een partnerschap tussen Historic England, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Nautical Archaeology Society. “We zijn verheugd dat de wetenschappers van Historic England een sleutelrol hebben gespeeld in het oplossen van het mysterie van de voorheen onbekende identiteit van dit scheepswrak. Het ontdekken van het verhaal van het oorlogsschip Klein Hollandia opent een nieuw hoofdstuk in de rijke, gedeelde maritieme geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk en Nederland”.

Nederlands maritiem erfgoed in Britse wateren

Het onderzoek maakt deel uit van een grotere campagne van projecten omtrent maritiem erfgoed en veldwerk waarbij het Verenigd Koninkrijk en Nederland nauw samenwerken om hun gedeelde maritieme erfgoed te behouden.

Beide landen onderschrijven het belang van de samenwerking en willen die voortzetten door uitwisseling van kennis, het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek en het bepalen van voorwaarden om maritiem erfgoed in de toekomst te behouden. Eerder hebben Historic England en de RCE samengewerkt aan het onderzoek naar de Rooswijk, een schip van de Verenigde Oost-Indische Compagnie dat verloren is gegaan op de Goodwin Sands in 1740.

Foto: Baardmankruik, gevonden op de wraklocatie (foto Nautical Archaeology Society / James Clark).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.