Insecten in monumenten en collecties kunnen met ‘lage-zuurstof’ bestreden worden. Deze voor erfgoed schoonste en veiligste methode is eind vorige eeuw ontwikkeld.
Onder de Europese Biocidenverordening (BPR) is gebruik van ter plaatse gegenereerde stikstof voor bestrijding van ongedierte echter niet toegestaan. Lidstaten hebben de Europese Commissie daarom gevraagd of ze voor erfgoed een uitzondering op de regel wil maken.
Afwijking of derogatie
De biocidenverordening geeft de commissie de mogelijkheid speciaal voor erfgoed een biocide toe te laten met een werkzame stof die niet is goedgekeurd.
Dat is een afwijking of derogatie van de verordening en kan alleen als zij essentieel is voor de bescherming van cultureel erfgoed en er geen passende alternatieven zijn. Oostenrijk heeft de derogatie eind 2019 als eerste aangevraagd, Nederland deze zomer.
Met andere landen
Mocht de Europese Commissie instemmen met het verzoek, dan volgt een procedure voor toelating in Nederland. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft hierin namens het ministerie van OCW het voortouw.
De RCE streeft er naar om dit samen met andere Europese landen en het ICOM te doen opdat de kosten voor iedereen beperkt blijven.
Zolang de procedure loopt heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport, die toeziet op naleving van de biocidenverordening, een aanwijzing tot gedogen gekregen. Dat betekent dat musea en bedrijven die lage-zuurstof behandelingen uitvoeren, dit voorlopig kunnen blijven doen.
Foto: In het nieuwe CollectieCentrum Nederland (CCNL) is een zogenoemde anoxia-kamer in gebruik genomen. Daar worden objecten met lage-zuurstof behandeld om ongedierte te bestrijden.
Bij zowel professional als particulier leeft sterke behoefte om meubelen te kunnen behandelen. Ik hoop van harte dat bestrijding frictielozer zal gaan dan nu het geval is.