Ga naar de inhoud

Heemschut bezorgd over verkoopproces Veenhuizen

Erfgoedvereniging Bond Heemschut maakt zich zorgen over het verkoopproces rond de voormalige kolonie van Weldadigheid Veenhuizen en pleit voor ‘betere bescherming van te vervreemden monumenten’.

Het voormalige Drentse gevangenisdorp uit 1823 is een voor Nederlandse schaal en betekenis uitzonderlijk complex, bestaande uit circa 80 beschermde objecten. Het wordt inmiddels ook voorgedragen als onderdeel van een aantal Koloniën van Weldadigheid bij de UNESCO voor de Werelderfgoed-status.

“Dat vraagt om een zorgvuldig verkoopproces, waarbij borging van de cultuurhistorische waarden leidend dient te zijn, nu en in de toekomst”, verklaart Heemschutdirecteur Karel Loeff.

‘Niet transparant’

Bedoeld proces, namens het rijk uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), is al meer dan een jaar gaande, maar is volgens de erfgoedvereniging ‘tot nu toe volstrekt niet transparant geweest’.

Loeff: “Dat is des te zorgelijker omdat het afstotingsproces dat het Rijksvastgoedbedrijf hanteert in het geval van kwetsbare, beeldbepalende monumenten met grote maatschappelijke waarde, vaak niet tot het maatschappelijk gewenste resultaat leidt”.

Heemschut vreest dat, nu de fase van het uitbrengen van onvoorwaardelijke biedingen is ingegaan of binnenkort ingaat, er door gebrek aan transparantie en het gegeven dat de hoogte van het eindbod uiteindelijk de gunning bepaalt, er onvoldoende garantie is dat de monumentale waarden op juiste wijze worden geborgd.

“Ons is onduidelijk of en zo ja welke erfgoed beherende organisaties (nog) meedingen, en welke visie zij hebben gepresenteerd. Ook is onbekend of er andere private partijen zijn die meedingen en op welke basis die geschikt bevonden worden om een bod uit te brengen”.

Uitzondering

De erfgoedvereniging pleit ervoor dat voor beeldbepalende monumenten die belangrijk zijn voor Nederland een uitzondering wordt gemaakt op het vigerende verkoopproces.

“Monumenten zoals de bunker van Seyss-Inquart, landgoed Paleis Soestdijk en Veenhuizen zouden niet vervreemd moeten worden door het rijk met als doel daar de hoogste financiële opbrengst voor te krijgen, maar met het oog op de hoogste maatschappelijke opbrengst. Dat kan door directe gunning aan maatschappelijke erfgoed organisaties (zoals met het pakket van 29 rijksmonumenten aan de Nationale Monumentenorganisatie, NMo) of door bij een uiteindelijk bod de maatschappelijke opbrengst en kwaliteit mee te wegen. We hebben de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken gevraagd dit te agenderen”, aldus Loeff.

Oog voor geschiedenis

Het Rijksvastgoedbedrijf brengt naar eigen zeggen overtollig vastgoed met een bijzondere geschiedenis altijd op de markt met oog voor de geschiedenis ervan.

“Het verkoopproces verloopt in fases, waarbij niet enkel op prijs wordt beoordeeld maar eerst ook op de inhoud van het plan en of dat past bij het object. Dat is een zorgvuldig traject waarbij diverse partijen worden betrokken, waaronder omgevingspartijen zoals de gemeente”, aldus desgevraagd een woordvoerder.

Ook de vervreemding van Veenhuizen betreft volgens hem zo’n procedure. “De ingediende plannen worden beoordeeld op inhoud en kwaliteit door een commissie die los staat van het RVB. De leden van deze commissie zijn gekozen op basis van hun kennis en onafhankelijkheid”.

Werelderfgoed-nominatie

De UNESCO Werelderfgoed-nominatie staat volgens het Rijksvastgoedbedrijf los van de eigendomssituatie.

“De nominatie en de voorwaarden hiervoor worden besproken met de geïnteresseerde partijen en zijn bekend bij de onafhankelijke beoordelingscommissie. Wij zijn ons zeer bewust van de geschiedenis van Veenhuizen. Daarom is de verkoop een zorgvuldig proces waarin we niet over een nacht ijs gaan”.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.