Fietsen maakt onderdeel uit van de Nederlandse Identiteit. Ook onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont dat aan. De vaderlandse fietscultuur behoort tot het nationale immateriele erfgoed.
De cjjfers spreken voor zich. Met 19 miljoen (bruikbare) fietsen tegenover 8,5 miljoen auto’s is Nederland wereldwijd fietskoploper. Circa 3.8 miljoen ongebruikte fietsen staan in de schuur als ‘reservefiets’ of voor onderdelen.
Profielfoto’s
Reden waarom PostNL medio augustus zes postzegels uitbrengt met profielfoto’s van fietsonderdelen: een reflector, een fietsframe, een handvat, een fietsbel, een binnen- en een buitenband.
De Nederlandse Vereniging van Postzegelhandelaren (NVPH) liet voor de reeks een eerstedagenvelop ontwerpen met een pedaal erop. Zegels en eerstedagenvelop zijn vanaf 17 augustus verkrijgbaar.
Loopfiets als vertrekpunt
Een vulkaanuitbarsting in 1816 veroorzaakte ‘het jaar zonder zomer’. Wereldwijd mislukten oogsten en ontstonden transportproblemen omdat last- en trekdieren geen voedsel hadden.
Uitvinder Karl Drais bedacht een dieronafhankelijk vervoermiddel: de draisine, ofwel de loopfiets. Het duurde nog vijftig jaar voordat de draisine tot fiets evolueerde. Met hulp van een Franse mecanicien werd de voorloper tot fiets getransformeerd.
Van de fiets zijn vervoermiddelen afgeleid, zoals de riksja en enkele gemotoriseerde varianten: o.a. de bromfiets, de snorfiets, de scooter en de motorfiets.
Jong geleerd
Vandaag de dag wordt de loopfiets geadviseerd aan kinderen (vanaf 2 jaar) om de beginselen van het fietsen onder de knie te krijgen; acht op de negen kinderen heeft een fiets.
Met een loopfiets leert een kind balanceren; cruciaal voor elke fietser. 84 procent van de Nederlandse bevolking heeft een of meer fietsen in de schuur staan, een derde van alle huishoudens huisvest aldaar een ongebruikte fiets.
Gemiddeld rijdt de Nederlander 2,5 kilometer per dag op de fiets, ofwel circa 900 kilometer per jaar. In totaal gaan er jaarlijks omstreeks 15 miljard kilometers onder de wielen van de tweewielers door.
Eerstedagenvelop
In de postzegelhandel waren de enveloppen vroeger zonder zegels los te koop. Verzamelaars frankeerden ze en stuurden ze (in een omslag) naar de PTT, om ze daar op de dag van uitgifte af te laten stempelen.
Na 1960 werden steeds meer enveloppen ‘blanco’ (zonder adres) verzameld. Oudere eerstedagenveloppen zonder adres zijn schaars en een interessante investering. Sinds 1950 ontwerpt de NVPH jaarlijks zo’n twintig eerstedagenveloppen passend bij de postzegelseries. Het zijn geliefde verzamelobjecten voor themaverzamelaars en verzamelaars van specifieke postzegelontwerpers. De enveloppen zijn ook los verkrijgbaar.