Ga naar de inhoud

Kantoren Peper en Zout gemeentelijk monument

Stadsdeel Centrum heeft Weteringschans 26 en 28 in Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument. De kantoorgebouwen, eind jaren zeventig ontworpen door architect Frans van Gool, zijn in 1980 opgeleverd.

Het contrast tussen de twee ‘kantoorvilla’s’ en hun omgeving leidde in de Nederlandse hoofdstad nog tijdens de bouw tot een ware rel. Diverse columnisten spraken over de kantoren hun afschuw uit en betitelden de gebouwen als ‘wolvenesten’ en ‘doodskoparchitectuur’.

Belangrijke werken

Inmiddels kan met meer distantie naar de discussie van toen worden gekeken. Weteringschans 26 en 28 – bijgenaamd Peper en Zout – vormen belangrijke werken in het oeuvre van Van Gool.

Naar eigen zeggen was hij er voor 95 procent in geslaagd om in het ontwerp zijn opvattingen over plaatsing van nieuwe architectuur in bestaande context te verwezenlijken. Weliswaar zijn die opvattingen anders dan die van ‘s mans tijdgenoten, maar daarom volgens erfgoedvereniging Heemschut niet minder waardevol.

“De gebouwen tonen aan”, aldus Heemschut, “dat in Amsterdam eind jaren zeventig behalve het dominante thema van inpassing ook andere visies op stadsvernieuwing bestonden”.

Ontwerp

Stedenbouwkundige overwegingen hebben grote invloed gehad op het ontwerp van Van Gool. De architect was onder de indruk van de bebouwing rond de Singelgracht en sprak van een aantal ‘solide incidenten’ in de vorm van het Amstelhotel, De Nederlandsche Bank en het Rijksmuseum.

Vanwege de hoge kwaliteit van de omgeving was Van Gool ervan overtuigd dat Peper en Zout niet moesten wedijveren met de bestaande bebouwing, het Rijksmuseum voorop. Dat bracht hem ertoe zijn gebouwen niet aan de omgeving te relateren, maar te streven naar opzichzelfstaande, autonome architectuur, die tegelijkertijd niet af zou leiden van de bestaande omgeving.

Van Gool liet slechts de loop van de Singelgracht en de Boerenwetering terugkomen in de geknikte vorm van de gevels. Daarmee week zijn aanpak sterk af van op dat moment populaire architectuur van stadsvernieuwers als De Ley, Theo Bosch en Van Eyck, die in hun ontwerpen juist nadrukkelijk de relatie met bestaande of vroegere bebouwing aanhaalden.

Philips Pensioenfonds

Het Philips Pensioenfonds was de oorspronkelijke opdrachtgever van de twee kantoorgebouwen. Na enige tijd ging het project over naar een Duitse investeerder, maar het doel bleef ongewijzigd: het bouwen van luxe, makkelijk te verhuren kantoorruimte in de ‘bufferzone’ tussen de oude binnenstad en de negentiende-eeuwse uitbreiding daaromheen.

De architectuur van Peper en Zout werd enerzijds bepaald door het programma, dat zoveel mogelijk vloeroppervlak vroeg, en anderzijds door de wens van Frans van Gool om te komen tot autonome architectuur die zowel de bestaande omgeving als de gebouwen zelf ‘overeind houdt’.

Zijn gebouwen moesten daarnaast volgens hem enige afstand tot de omgeving bewaren. Zo kwam Van Gool tot een betonconstructie met gevels van baksteenvlakken, die met opzet een grijze kleur kregen om niet de kleur van het Rijksmuseum of dat van de bebouwing aan de Weteringschans over te nemen.

De uitkragingen waren tegelijkertijd bedoeld om extra vloeroppervlak te creëren en een manier om de villa’s een eigen vorm mee te geven. De ramen ontwierp hij bewust bijna vierkant van vorm, om zo referentie aan de in Amsterdam gebruikelijke raamorde te voorkomen.

Rijksbouwmeester

De in Antwerpen geboren Frans van Gool (1922-2015) verhuisde al snel naar Rotterdam. Na de mts en een cursus voortgezette bouwkunst trad hij in dienst bij Van den Broek en Bakema.

In 1957 associeerde hij zich met Oyenaar en Stolle. Uit die periode stamt onder meer het ‘Plan van Gool’ in de Buikslotermeer. In Amsterdam tekende Van Gool verder voor projecten als het kantoorgebouw aan de Overschiestraat 55-57, de parkeergarage van De Bijenkorf en woningbouw in Holendrecht en de Buikslotermeer. Ook in de rest van Nederland zijn veel ontwerpen van zijn hand te vinden. Aan het eind van zijn carrière was Van Gool korte tijd Rijksbouwmeester.

Verheugd

Heemschut Amsterdam is verheugd dat Peper en Zout als gemeentelijk monument tegen aantasting zijn beschermd. “De gebouwen”, verklaart de erfgoedvereniging, “tonen de volstrekt eigen wijze waarop Van Gool is omgesprongen met stadsvernieuwing op een beeldbepalende plaats in Amsterdam. Daarnaast vormen de gebouwen een tastbare herinnering aan het felle maatschappelijk debat over nieuwe architectuur in de bestaande stad”.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.