Ga naar de inhoud

Nieuw rapport Publieksarcheologie Vlaanderen

Nooit eerder werd in Vlaanderen zoveel archeologisch onderzoek uitgevoerd als tegenwoordig. In de begindagen van de toepassing van het Verdrag van Malta kwam archeologie in de media dikwijls negatief aan bod, met de nadruk op vertraging van werkzaamheden en onvoorziene kosten, maar geleidelijk aan keerde het tij.

Reden voor het Agentschap Onroerend Erfgoed samen met het Departement Cultuur, Jeugd en Media een studie te laten uitvoeren over publieksvriendelijke ontsluiting van archeologische kennis en collecties.

Het agentschap wilde een concreet beeld krijgen van hoe archeologie vandaag in Vlaanderen toegankelijk is voor publiek. Ook wilde het laten onderzoeken hoe collecties en sites, verhalen en nieuwe kennis over het verleden op een kwaliteitsvolle en laagdrempelige manier (nog) breder toegankelijk gemaakt kunnen worden.

Structurelere plaats

Archeologie, zo is vastgesteld, heeft structureler haar plaats gevonden in de beginfase van het planningsproces en wordt ook budgettair geïntegreerd in de bouwwerkzaamheden.

Die harmonisatie straalt ook af op de beeldvorming in de pers, waar opgravingen, vondsten en verhalen steeds positiever worden gekaderd. Verschillende publieksbevragingen bevestigen bovendien dat er grote belangstelling is voor plaatselijke archeologie en het hyperlokale verleden.

Toch blijkt de nieuwe kennis- en collectiewinst uit al die archeologische trajecten het publiek moeizamer te bereiken dan verhoopt. Initiatieven daartoe zijn vaak kleinschalig, ad hoc en afhankelijk van individuele engagementen.

Studie door consortium

Na verankering van preventieve archeologie in de regelgeving, is het volgens het Agentschap Onroerend Erfgoed hoog tijd ook de archeologische publiekswerking te verduurzamen en te professionaliseren aan de hand van een meer doordachte en structurele aanpak.

Daarom liet het voornoemde studie uitvoeren door een consortium van drie onderzoeksgroepen van de Universiteit Gent: het Instituut voor Publieksgeschiedenis, het Ghent Centre for Digital Humanities en de Onderzoeksgroep Historische Archeologie.

Sleutelrol

Het agentschap wilde de resultaten van de studie aan de vooravond van de Archeologiedagen 2020 (9, 10 en 11 oktober) bekend maken. Want uit het onderzoek blijkt dat de Archeologiedagen een sleutelrol spelen binnen de sector op het vlak van publiekswerking.

Het is in België het (enige) landelijke publieksevenement voor archeologie, gegroeid van onderuit, dat zowel professionele archeologen als vrijwilligers mobiliseert en inspireert, en publiek voor archeologie enthousiasmeert. De Archeologiedagen hebben het potentieel uit te groeien tot dé hefboom voor publieksarcheologie, het hele jaar door.

Dat laatste is slechts één van de conclusies uit het rapport. Nu is het aan het agentschap en de archeologische sector aan de slag te gaan met de aanbevelingen uit de studie. Samen met het Departement Cultuur, Jeugd en Media bekijkt het hoe vanuit de Vlaamse overheid effectief gevolg kan worden gegeven aan het verrichte denkwerk en hoe de aanbevelingen op doordachte manier kunnen worden ingezet in concrete initiatieven. Hoe het agentschap dat gaat doen, werkt het op het ogenblik verder uit.

Aanbevelingen

Een verbeterde publiekswerking binnen de archeologische sector is een gedeelde verantwoordelijkheid van vele partners.

De Vlaamse overheid en haar gesubsidieerde partners moeten daarbij een belangrijke rol spelen door als een steunpunt te werken en een visie op publieksarcheologie te formuleren die ruimer gaat dan louter de communicatie van onderzoeksresultaten.

Er zijn diverse actoren in Vlaanderen die al inspanningen doen voor archeologie en archeologische publiekswerking, maar die worden te vaak gedreven vanuit individuele engagementen. Maak van de archeologische sector een weerbare, genetwerkte sector zodat meer interactie en synergie ontstaat. Ook vrijwilligerswerk blijkt extreem belangrijk binnen de archeologische publiekswerking, een betere ondersteuning van dit vrijwilligerswerk is cruciaal.

Elke fase van een opgraving moet aangegrepen worden als kans om burgers te sensibiliseren voor archeologie. Er zijn verschillende antwoorden op de vraag waarom archeologen graven naar het verleden: het wetenschappelijke, het beleidsmatige, het urgente. Een antwoord op de maatschappelijke ‘waarom?’-vraag, gekaderd in een algemene visie op publieksarcheologie, zal bedrijven en lokale overheidsdiensten ondersteunen in de communicatie met zowel burgers als opdrachtgevers, en argumentatie leveren voor publiekswerking rond een opgraving.

Kinderen en jongeren

Uit het onderzoek blijkt dat kinderen en jongeren nu al een prioritaire doelgroep zijn voor publiekswerking, zowel op lokale opgravingen als voor de Archeologiedagen. Via kinderen en jongeren worden ook ouders bereikt. Het advies luidt dan ook: maak van kinderen, jongeren en scholen prioritaire doelgroepen in het publieksbeleid.

Het maatschappelijk draagvlak voor archeologie heeft baat bij een inhoudelijk holistische benadering waarin archeologie, geschiedenis, bodem en natuur als een geheel worden beschouwd. De studie beveelt daarom aan in de toekomst verder te onderzoeken wat de relaties zijn met de beleidsdomeinen ruimtelijke ordening, landschapsontwikkeling, natuurbeheer, media, onderwijs en toerisme, en op welke manier afstemming en samenwerking op verschillende beleidsniveaus mogelijk is.

Foto: Opensleufdag op de site Sint-Jan te Ieper (foto Tomas Bradt).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.