“De coronacrisis heeft ons geleerd kritisch naar Nederland te kijken. Ook heeft zij ons duidelijk gemaakt, dat we heel zorgvuldig met ons land moeten omgaan. Ik ben er groot voorstander van onze unieke plekken beter te beschermen”.
Dat verklaarde prof. mr. Pieter van Vollenhoven bij de aftrap, samen met België, van Open Monumentendag 2021 onlangs in de Sint Martinuskerk te Weert.
Druk op de ruimte
Volgens Van Vollenhoven is in de huidige tijd in Nederland sprake van grote druk op de ruimte. Denk aan de miljoen huizen die gebouwd moeten worden.
“De druk is aanleiding om niet meer te beschermen (lees – geen nieuwe monumenten aan te wijzen). Want alle vormen van bescherming bieden in de praktijk extra vormen van belemmering en daar heeft men geen zin in”, aldus Van Vollenhoven in zijn openingsspeech van het grootschalige publieksevenement, dat in het weekeinde van 11 en 12 september ruim 850.000 belangstellenden trok.
Vragen
Volgens Van Vollenhoven mogen daarover aan de juiste instanties best vragen worden gesteld. Die waakhondfunctie is wat hem betreft ook van toepassing op de stads- en dorpsgezichten.
“Verder geldt zij voor het unieke landschap en de cultuurhistorische waarde daarvan. Vroeger kon de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) beschermde stads- en dorpsgezichten aanwijzen namens de verantwoordelijk minister, maar dat is in 2009 gewijzigd”.
Bevoegdheid overgedragen
Van Vollenhoven wijst erop, dat bedoelde bevoegdheid toentertijd is overgedragen aan de gemeenten. “En als je weet dat die niet zitten te wachten op extra belemmeringen, dan heb je wel een beetje het gevoel hoe het gesteld is met die aanwijzingen. Dezelfde zorgen heb ik over de landschappen”.
Van Vollenhoven, een van de houders van de Ton-Kootpenning van Bond Heemschut, pleit ervoor de omgeving beter te beschermen om de schoonheid te behouden. De erfgoedvereniging liet in een reactie weten de oproep van harte te ondersteunen.
Foto: Prof. mr. Pieter van Vollenhoven (foto Koninklijk Huis).