In De Fryske Marren is sinds begin dit jaar nieuw erfgoedbeleid voor lokale monumenten van kracht. Dat was hard nodig, vindt erfgoedvereniging Heemschut, want de fusiegemeente van Skasterlân, Lemsterland, Gaasterlân-Sleat en een stukje Boarnsterhim vormde haars inziens op dat terrein een lappendeken.
Heemschut Fryslân heeft De Fryske Marren op het hart gedrukt ook de overige karakteristieke panden en objecten, zoals veel boerderijen en woningen in de dorpen, tegen sloop te beschermen. Dit omwille van de ruimtelijke kwaliteit en de toeristische aantrekkelijkheid van het Friese Merengebied.
Waar sloop en nieuwbouw onvermijdelijk is – zoals bij de voormalige fabriek De Houtmolen in Lemmer – moet de gemeente volgens de vereniging een beeldkwaliteitsplan eisen.
Goed voorbeeld
Heemschut is van mening dat De Fryske Marren een goed voorbeeld geeft voor andere Friese gemeenten. Eerder aangewezen monumenten blijven hun status houden. Ook zijn nieuwe plaatselijke monumenten aangewezen, zoals in het vroegere Skarsterlân en Boarnsterhim.
De Fryske Marren gaat in totaal circa 200 beschermde ‘parels’ tellen. Het vroegere Lemsterland behoudt al zijn gemeentelijke monumenten, maar nu verdeeld in drie categorieën.
Restauratie-subsidie
De aanwijzing als monument en de wijziging van status gaat op basis van vrijwilligheid van de eigenaar.
“Te prijzen valt”, aldus Heemschut, “dat De Fryske Marren – in de huidige financieel krappe tijden – voor gemeentelijke monumenten van de eerste en tweede categorie een restauratie-subsidie in het leven heeft geroepen. Bovendien is op het gemeentehuis voor erfgoed meer menskracht aangesteld”.