Molen Ceres in Bovenkarspel is winnaar van de Molenprijs 2020. Vereniging De Hollandsche Molen maakte dat op vrijdag 9 oktober bekend vanuit molen De Hoop in Oldebroek waar – vanwege de coronamaatregelen – de uitreiking van de award in kleine kring plaatsvond.
Het vrijwilligersteam van de Ceres verzamelde 17.164 stemmen en won daarmee de hoofdprijs van 75.000 euro. Het geld is bestemd voor herstel van het wiekenkruis van de molen, die tijdens de afgelopen jaarwisseling – waarschijnlijk door vuurwerk – grotendeels afbrandde.
Namens de Ceres nam Kasper Gutter de winnaarscheque in ontvangst. “Geweldig, we zijn ongelooflijk blij. Door alle mensen bij onze molen is enorm veel werk verzet. Vooraf heb ik gezegd: Als we winnen, dan is er voor iedereen een extra biertje. Dus dat gaan we nu doen”.
38.181 stemmen
In totaal zijn op de vier genomineerde molens 38.181 stemmen uitgebracht, in een tijdsbestek van drie weken. De Ceres was het meest succesvol.
De andere drie kandidaten voor de prijs ontvangen voor elke op hun uitgebrachte stem een euro. Dat betekent dat molen De Rat in IJlst 8.590 euro mag bijschrijven, De Hoop in Almelo 6.416 euro en Molen Quadenoord in Renkum 6.011 euro.
Structurele financieringsbasis
Met het Molenfonds legt vereniging De Hollandsche Molen een structurele financieringsbasis voor restauraties en onderhoud van Nederlandse molens.
Het fonds wordt mede mogelijk gemaakt door de BankGiro Loterij, die zich ook heeft verbonden aan de Molenprijs, een van de publieksacties. De felbegeerde award is in 2011 in het leven geroepen.
Met de Molenprijs willen de BankGiro Loterij en vereniging De Hollandsche Molen laten zien dat molens een onmisbaar en belangrijk onderdeel zijn van het Nederlandse culturele erfgoed. De onderscheiding stelt molens in staat een langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan.
Foto boven: Kasper Gutter (links) neemt de overwinningscheque in ontvangst uit handen van Nico Papineau Salm, voorzitter van De Hollandsche Molen (foto Wim Giebels).
De Ceres in de steigers, augustus 2020 (foto Wim Giebels).