Ga naar de inhoud

Doorgaan in voetsporen van Christiaan Brunings

Rijkswaterstaat meet wat af. Daarmee begon het Bureau voor den Waterstaat in 1798 en dat doet de organisatie ruim 225 jaar later nog steeds. Ook na jubileumjaar 2023 blijkt de visie van grondlegger Christiaan Brunings springlevend. Meetexperts Jan-Willem Mol en Timo de Ruijsscher beamen dat. Meten is weten. En theoretische wetenschap met praktijkkennis combineren, is en blijft net zo belangrijk als 225 jaar geleden.

Jan-Willem Mol houdt zich onder andere bezig met varend meten vanaf een schip, maar ook lopend en soms zelfs vliegend, of via tijdelijke boeien. Denk aan waterstanden, waterdiepte, afvoer, stroming en zoutindringing. Timo de Ruijsscher weet alles van vaste meetinstallaties, zoals waterstandsmeetpunten en stroomsnelheidsmeetpunten. Bijvoorbeeld bij Lobith en Sint-Pieter (Maastricht).

Rijkswaterstaat gebruikt, net als Brunings, alle meetinformatie om Nederland veilig, leefbaar en bereikbaar te houden.

Tegen de stroom in

Aan het einde van de 18e eeuw had Nederland te maken met grote problemen in de rivieren en aan de kust. Om dat op te lossen riep men de hulp in van vooruitstrevende waterbouwkundigen als Christiaan Brunings. Hij droeg in belangrijke mate bij aan het waterbeheersplan dat werd vastgesteld.

Brunings week af van de heersende werkwijze, die in die tijd vooral op theorie gebaseerd was. Hij combineerde de praktische kennis over de werking van rivieren die hij in zijn werk bij het Hoogheemraadschap van Rijnland opdeed, met de theorie.

Brunings had zelf geen universitair diploma, maar verkeerde door zijn huwelijk in hoogopgeleide kringen, waardoor hij ook theoretische kennis vergaarde. Gevoed door beide ontwierp hij een mobiel meetinstrument. Daarmee kon hij de waterstroming en de afvoer daadwerkelijk meten, onder verschillende omstandigheden.

Het motto ‘meten is weten’ was geboren. Jan-Willem Mol: “Brunings ging tegen de stroom in met de stelling dat je rivieren pas écht kan leren begrijpen als je er regelmatig bent. Niet alleen berekenen op basis van theoretische modellen. Wij zeggen dat nog steeds: kom achter je bureau vandaan en ga meten”.

Essentiële combinatie

Experts Mol en De Ruijsscher beschikken beiden over een fikse dosis praktijk- en theoriekennis. Mol: “Ik ben universitair opgeleid, maar ik heb veruit het meeste in het veld geleerd”.

De Ruijsscher deed tijdens zijn promotieonderzoek tal van metingen. “Pas als je snapt hoe de instrumenten werken, kan je je theoretische kennis goed toepassen. Met theorie alleen kom je er niet. De combinatie is essentieel”.

Meten als Brunings

Een moderne versie van Brunings meetinstrument wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt. “Maar onze werkwijze is efficiënter. Waar Christiaan maanden over deed, doen wij in een week”, weet Mol.

Volgens De Ruijsscher waren de middelen van Brunings bovendien beperkter. ”Wij verzamelen ook meer gegevens dan toen. Daardoor hoeven we de meetdata minder te extrapoleren (schattingen op basis van data) met als gevolg dat onze resultaten nauwkeuriger zijn”.

Mol noemt het ‘echt knap’ hoeveel Brunings voor elkaar kreeg met de beperkte middelen die hij had. “De rivieren in Nederland zijn in 225 jaar tijd enorm veranderd. Er zijn stuwen geplaatst, ook de Deltawerken hebben invloed. Destijds was vooral hoogwater een probleem. Nu hebben we daarnaast te maken met droogte. Dus is er behoefte aan aanvullende informatie. Er zijn locaties bijgekomen, maar we meten ook nog steeds op dezelfde plekken als Brunings. Daaruit blijkt dat hij goed wist waar hij mee bezig was”.

Om het water de baas te blijven is samenwerken essentieel, was een ander belangrijk standpunt van Brunings. 2 weten meer dan 1. Ook dat uitgangspunt zit heden ten dage nog diep geworteld in het Rijkswaterstaat van nu.

Vanouds vooruitstrevend

Het gedachtegoed van de grondlegger van de organisatie blijkt 225 jaar na dato dus nog springlevend. Maar hoe ziet het meten van de toekomst eruit? Mol: “Brunings was een vooruitstrevende figuur. Hij wilde alles zo goed en exact mogelijk weten. Dus ik denk dat hij wel open zou staan voor nieuwe technieken die tegenwoordig getest worden”.

Een voorbeeld daarvan is meten met behulp van artificial intelligence (AI). “Brunings zou veel kritische vragen hebben; die hebben wij ook. Maar als een nieuwe techniek kansen lijkt te bieden, dan geven we die de ruimte”. De Ruijsscher: “We houden alle ontwikkelingen in de gaten. Kennisdelen staat hoog in het vaandel, ook internationaal. We moeten weten hóe het werkt en op onze metingen kunnen vertrouwen, want de belangen zijn groot. Dat was bij Brunings zo, en dat is nog steeds zo”.

Foto: Timo de Ruijsscher aan het werk op de meetpaal op de Boven-Rijn bij Lobith (foto Rijkswaterstaat).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.