Ga naar de inhoud

Europa Nostra Prijs voor Fort Kijkuit

Europa Nostra

Fort Kijkuit, Nieuwe Hollandse Waterlinie, Vreeland, Vechtstreek, Utrecht, Nederland, Europa

Fort Kijkuit in Kortenhoef heeft de EU Prijs voor Cultureel Erfgoed/Europa Nostra Prijs in de wacht gesleept voor behoud van cultureel erfgoed.

Vereniging Natuurmonumenten restaureerde het fort en gaf het een nieuwe bestemming als kantoor, expositieruimte en uitkijkplatform. De jury noemt het fort ‘een voorbeeld van succesvol hergebruik van Europees militair erfgoed’. De Nostra Prijs staat te boek als de belangrijkste prijs in Europa op het gebied van cultureel erfgoed.
Herbestemming

Marc van den Tweel, directeur van Natuurmonumenten, zegt dankbaar te zijn voor de erkenning voor de inspanningen van zijn organisatie als erfgoedbeheerder.“We wilden Fort Kijkuit zichtbaar maken voor publiek en voor de toekomst behouden door het een duurzame bestemming te geven. Daar zijn we in geslaagd”.

Fort Kijkuit, gebouwd tussen 1844 en 1847 als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, bood plaats aan circa vijftig manschappen. De verdedigingslinie beschermde steden in Holland en Utrecht. In de Tweede Wereldoorlog bleek deze functie achterhaald door nieuwe methoden van oorlogsvoering. Daarna ging de conditie van het complex zienderogen achteruit.

In 2013 nam Natuurmonumenten het initiatief het verdedigingswerk te restaureren en een nieuwe bestemming te geven. Vorig jaar werd het project opgeleverd waarbij het fort meerdere functies kreeg: een kantoorruimte voor Natuurmonumenten, een expositieruimte voor bezoekers, een uitkijkplatform en plekken voor fietsers en wandelaars om uit te rusten en van het omringende landschap te genieten.

Voorbeeld

Militair erfgoed is alom aanwezig in Europa, maar de mogelijkheden tot eigentijds gebruik zijn niet altijd duidelijk. Dergelijke bouwwerken liggen vaak vele jaren verlaten te wachten op een nieuwe bestemming.

“De herbestemming van Fort Kijkuit vormt een succesvol hergebruik van een militair gebouw, hetgeen voor erfgoed- en restauratiedeskundigen vaak uitdagend is. De eigentijdse nieuwe architectuur sluit perfect aan op de oorspronkelijke structuur van het fort met gebruikmaking van inventieve technieken voor de toelating van daglicht in het anders zeer ondoordringbare gebouw. De aanpassingen zijn zorgvuldig doorgevoerd en hebben het oorspronkelijke karakter van het gebouw niet aangetast. Het project heeft dit belangrijke UNESCO Wereld Erfgoed bouwwerk weer een goede functie gegeven,” aldus de jury.

Interactie

Fort Kijkuit ligt in een natuurgebied met bijzondere biodiversiteit. In het ontwerp voor herbestemming is dat onderstreept door verwezenlijking van een uitkijkplatform voor bezoekers die van het landschap komen genieten.

Maar ook door het besluit om de kazemat niet te restaureren of aan te passen, zodat de bevolking vleermuizen haar huisvesting behield. Volgens de jury creëert de herbestemming een prachtige interactie met het omliggende landschap en geeft daarmee goed inhoud aan de ligging in het natuurgebied. “Door de publieke openstelling van het bijzondere complex mag dit belangrijke culturele erfgoed zich op hernieuwde waardering verheugen”.

De restauratie van het fort is gefinancierd met steun van de provincie Noord-Holland en vanuit het Europese LIFE project New Life for Dutch Fens.

Prijs

De Europese Unie Prijs voor Cultureel Erfgoed / Europa Nostra Prijs is door de Europese Commissie in 2002 ingesteld en wordt sindsdien door Europa Nostra jaarlijks georganiseerd.

De award eert en bevordert best practices op het gebied van erfgoed instandhouding, onderzoek, management, vrijwilligers, opleiding en communicatie. Zodoende draagt de prijs volgens de organisatoren bij aan een sterkere publieke waardering voor cultureel erfgoed als strategische hulpbron voor Europa’s economie en gemeenschap.

Europa Nostra, de pan-Europese federatie van erfgoed ngo’s, wordt door een groot netwerk publieke instanties, bedrijven en personen ondersteund. Publiek kan meedoen en de winnaar van de Publieksprijs online kiezen

Luchtfoto: Gertjan de Boer.