Ga naar de inhoud

Honderden kledingspelden in tentoonstelling Fibula’s

Bijna vierhonderd fibula’s, kledingspelden van brons en edelmetaal, zijn vanaf 28 januari 2017 tot en met 7 januari 2018 te bewonderen in de gelijknamige tentoonstelling op de afdeling Archeologie in Nederland van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

In de Oudheid en de Middeleeuwen werd de fibula door zowel mannen als vrouwen gebruikt om kleding, vooral mantels, mee dicht te spelden. Het is het meest gebruikte en meest gevonden kledingaccessoire. Uit Nederland zijn er al minstens 25.000 exemplaren bekend, vooral uit Nijmegen en het Rivierengebied. Vaak zijn het vakkundig gemaakte en prachtige voorwerpen, die veel vertellen over de mode van eeuwen geleden.

Tweeduizend jaar

De expositie toont fibula’s in de meest uiteenlopende vormen en formaten. Ze zijn gevonden in nederzettingen, begraafplaatsen en heiligdommen. Samen omspannen ze een periode van zo’n tweeduizend jaar: vanaf de Bronstijd, rond 1000 voor Chr., tot en met de Ottoonse tijd, rond 1000 na Chr. Driekwart komt uit Nederland, de rest uit heel Europa. Naast de fibula’s zelf zijn voorbeelden van kledingspelden op Romeinse en Middeleeuwse portretten te zien, van levensgrote standbeelden tot kleine gouden munten, om te verduidelijken hoe ze gedragen werden.

De oudste in Nederland gevonden spelden in de tentoonstelling hebben twee grote ronde schijven en heten daarom ‘brilfibula’. Het talrijkst zijn echter Romeinse fibula’s. Met de verovering van een deel van Nederland door de Romeinen rond het begin van de jaartelling kwamen soldaten, handelaars en families naar onze regio. Die namen hun eigen kledingstijl en fibula’s mee. Ze introduceerden veel nieuwe fibula-types op het Nederlandse grondgebied, waarvan veel exemplaren uiteindelijk in de bodem terechtkwamen.

Mannen en vrouwen

In prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen droegen mannen meestal één mantelspeld, in de regel op de schouder. Vrouwen gebruikten vaak meerdere fibula’s om jurken, rokken en mantels te sluiten. De spelden werden in massa geproduceerd en gesmeed of gegoten. Meestal waren ze van brons, soms van edelmetaal, en ze kunnen versierd zijn met gekleurd email, glas of edelstenen. Naast hun praktisch nut als sluiting waren fibula’s ook decoratief en zeer modegevoelig. Veel fibula’s hebben de vorm van een dier of gebruiksvoorwerp, sommige zijn voorzien van een tekst. De symboliek van die vormen en tekst kon humoristisch, religieus of persoonlijk zijn. Zo is in de tentoonstelling een fibula te zien met de ondeugende tekst ‘misce mi’ (‘vermeng je met mij’).

De fibula was het meest gebruikte voorwerp om een kledingstuk te sluiten tot de opkomst van de knoop vanaf de 11e eeuw. Daarna bleef de fibula wel bestaan, maar alleen nog voor de sier en onder een nieuwe naam: broche. In de tentoonstelling zijn daarom ook broches van moderne sieradenontwerpers te zien, met soms ‘oude’ vormen en materialen.

Samenwerking

De expositie laat, naast honderden voorwerpen uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden, ook fibula’s zien van Museum Het Valkhof en de gemeente Nijmegen, aangevuld met stukken van Galerie Marzee (Nijmegen), Steltman Juweliers (Den Haag) en diverse privéverzamelingen.

Museumconservator Annemarieke Willemsen maakte Fibula’s samen met Stijn Heeren (Vrije Universiteit, Amsterdam). Samen schreven zij het boekje Fibula’s. Vondsten, vormen & mode (voor 12,50 euro te koop in de museumshop).