Ga naar de inhoud

Interview met oprichter sKBL bij 10-jarig bestaan

De stichting Digitaal Portaal voor Nederlandse Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) bestaat vandaag (20 februari) precies tien jaar. De stichting komt voort uit het Nationaal Jaar voor de Historische Buitenplaatsen 2012. Beide initiatieven (onder andere) zijn ontsproten aan het brein van kunsthistoricus René Dessing.

Wie is de oprichter en huidig bestuursvoorzitter van de sKBL die resideert in Huis Landfort in het Gelderse Megchelen (Oost-Achterhoek)? Yvonne Molenaar sprak met hem.

René Willem Christiaan Dessing (1956) werd geboren in Honselersdijk, op de plek in het Westland waar ooit het mooiste paleis van Nederland heeft gestaan. Op 18-jarige leeftijd besloot hij kloosterling te worden en trad toe tot de Orde der Norbertijnen van de Abdij van Berne te Heeswijk-Dinther.

Deze kloostergemeenschap, stammend uit 1134, werd destijds opgericht in het gehucht Bern aan de Maas nabij Heusden. Ook de historische buitenplaats De Essenburgh te Hierden (Gld) behoort tot de abdij. Dessing: “Ik kwam er op een prachtige zomeravond, de klokken beierden voor de vespers, de rozen geurden en ik was op slag verkocht door de zeggingskracht van het klooster”.

Beschouwend en maatschappelijk actief

Norbertijnen zijn reguliere kanunniken die leven volgens de regels van Augustinus. Beschouwend in een kloostergemeenschap, maatschappelijk actief in het onderwijs of als parochiepriester. Van de oude abdij te Bern resteert nog slechts een oude put. “Achteraf bezien, beleefde ik er al iets dat ik later in seculiere vorm volop terugvond op de buitenplaats”.

Waarom kiest iemand op zo’n jonge leeftijd voor een kloosterleven?

“Het was veeleer een zoeken naar een antwoord op mijn vraag waarom door de eeuwen heen miljoenen mannen en vrouwen voor een kloosterbestaan hebben gekozen. Natuurlijk was ik op die leeftijd ook bezig met zingeving en dat kwam daar in die abdij samen. Wat ook meespeelde is mijn liefde voor kunst, natuur, harmonie en balans. Juist die vond ik bij de Norbertijnen, die veel aandacht hebben voor stijl en vorm. In de abdij was een mooie kunstcollectie, er waren tal van abtsportretten, een prachtige bibliotheek en overal stonden bloemen en planten. Ook de witte toog – dezelfde als die de paus draagt – het eigen Norbertijner gregoriaans, spraken mij aan. Ik heb in de vier jaar dat ik er heb geleefd, veel kennis opgedaan, theologie gestudeerd, mezelf leren kennen en geestelijk verrijkt”.

Waar raakt die kloosterwereld de buitenplaats?

“Wat mij in kloosters aantrok, ervaar ik ook op de historische buitenplaats, maar dan zonder kerkelijke krullen. Het gevoel geworteld te zijn op een plek met honderden jaren geschiedenis is essentieel, troostrijk en stimulerend. Kloosterlingen weten dat, evenals leden van oude adellijke families. Als je telg bent van zo’n geslacht dat van generatie op generatie voortgaat, dan heeft je familie alles meegemaakt, overleefd en doorgegeven. Het legt een basis of een zekerheid die ook kloosterlingen kennen. Op die grondslag heb je een stevig fundament, waarbij je soms beter bestand bent tegen de waan van de dag. Het maakt sterk en solide en datzelfde geldt voor kloostergemeenschappen”.

De wereld in

Na vier jaar besloot Dessing uit te treden, zijn studie theologie af te breken en de wereld in te gaan. “Eerlijk gezegd kwam ik toen wel van de maan. Sommige zaken wist ik gewoon niet. Waar koop je bijvoorbeeld vuilniszakken en wat is een WA-verzekering? Vier jaar was ik zo gericht op het kloosterbestaan, dat ik nauwelijks wist hoe het leven achter de kloostermuren verliep”.

Het kostte hem vijf jaar om zijn draai terug te vinden in Den Bosch, waar hij besloot toch maar weer te gaan studeren. In 1982 verhuisde hij naar Amsterdam om er Kunstgeschiedenis en Klassieke Archeologie te studeren. In 1988 begon hij cultureel organisatiebureau Artifex aan de Herengracht 342.

Hoe kwam je ertoe om als kunsthistoricus te gaan ondernemen?

“Eigenlijk ben ik mij na mijn afstuderen gaan toeleggen op de educatieve kant van het vak kunstgeschiedenis door kennis te delen met mensen en zo samen te genieten van datgene wat het leven de moeite waard maakt. Door mijn studie en door alles wat ik kende en wist, besloot ik dit te willen delen. Niet vanuit de hoogte, maar op voet van gelijkwaardig genieten. Dat is voor mij cultuurbeleving is. Je doet het samen en samen ben je verbaasd, blij of onder de indruk; samen span je je in om het te behouden. Zo zette ik mijn culturele kennis en organisatietalent in voor mensen die hiervoor belangstelling hadden. Overigens was dit in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw in de sector zeker niet gangbaar. De zakelijke formule van mijn bureau bleek succesvol. Jaarlijks gingen duizenden mensen mee op excursies en ook voor het Nederlandse bedrijfsleven waren mijn organiserende team en vele freelance kunsthistorici actief met culturele programma’s”. Toch was Dessing blij zijn bedrijf na bijna twintig jaar te kunnen overdoen.

Heemstede

Na de verkoop van Artifex verhuisde hij met levenspartner Wim Dröge naar Huis te Manpad te Heemstede, een goed bewaarde Amsterdamse buitenplaats.

“Uiteindelijk is de gang naar Huis te Manpad richtinggevend geweest voor ons beider levensdoel. Ik verbaasde er mij er in die tijd over hoe weinig mensen wisten van historische buitenplaatsen. Ook mijn vriendenwereld wist er niet veel van en het woord buitenplaats zei hen weinig. Zelf kende ik het begrip wel maar wist ook niet hoe zij samenhangen. Op internet was nauwelijks informatie te vinden en als ik een eigenaar van een buitenplaats sprak, werd er doorgaans geklaagd over de instandhouding. Gaandeweg ons wonen op Het Manpad en mij verder verdiepend in de historische dimensies van deze buitenplaatsen, ben ik meer plekken gaan bezoeken en las ik er veel over. Ook de financiële inspanningen om ze in stand te houden werd ik meer gewaar. Dat alles vormt een gevaarlijke mix voor hun voortbestaan. Het leidde ertoe dat ik mijn kennis, daadkracht en organisatorisch vermogen inzette om een nationaal jaar te organiseren in belang van dit erfgoed”.

Voor dit themajaar worden diverse krachten en partijen in werking gezet. Als particulier initiatiefnemer/voorzitter van de Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 bracht Dessing tal van personen, organisaties én overheden op de been. Bovenal werd veel publiciteit gegenereerd voor dit veelal onbekende erfgoed. Na afloop van het jaar werd ‘de man met zijn missie’ door erfgoedvereniging Heemschut geëerd met de Ton Kootpenning.

Doorstart

Al tijdens het themajaar klonk de roep om een vervolg. In dat jaar werden drie vragen vaak gehoord: Hoe heten ze? Waar liggen ze en wat kan je er doen? Het was de aanzet tot de oprichting van de sKBL op 20 februari 2014.

“In een periode waarin geen levenskrachtige landelijke initiatieven voor de algemene belangenbehartiging van kastelen en historische buitenplaatsen leefden, probeerde ik dit met de sKBL te bewerkstelligen en tegelijk antwoord te geven op die in 2012 alsmaar gestelde vragen”.

Zowel de activiteiten in het themajaar als nu bij sKBL zijn er dankzij de steun, inzet en hulp van vrijwilligers en mensen die het wel en wee van Kastelen Buitenplaatsen en Landgoederen ter harte gaat. Zonder die inbreng is dat onmogelijk.

Met een bestuur en vrijwilligers ging de sKBL van start. Oprichter Dessing werd eerste directeur. Acht maanden later (in oktober 2014) lanceerde sKBL haar digitale website en bracht een eerste nieuwsbrief uit. De titel van het hoofdartikel laat niets te wensen over: ‘sKBL heeft de vaart erin’.

Dessing: “Alle inspanningen van de sKBL dienen het algemene belang van de Nederlandse cultuurgroene erfgoederen, ongeacht wie eigenaar is”. Belangrijk doel is het digitaal ontsluiten van de 551 gaaf bewaarde historische buitenplaatsen om ze makkelijker vindbaar te maken en te vermelden wat er te doen is.

Een eerste zaadje hiervoor was in 2012 al geplant met het verschijnen van de Nationale Gids Historische Buitenplaatsen van de hand van René Dessing en Jan Holwerda. De gids is het allereerste en complete overzicht van de 551 gaaf bewaarde historische buitenplaatsen in Nederland. Dankzij het Cultuurfonds is de inhoud op de website van de sKBL geplaatst. De gids vormde de basis van het digitale portaal van de sKBL; zo werd het eerste van de KBL in 2014 een feit.

Deed je alles alleen?

“Natuurlijk niet. Dat zou onmogelijk zijn. Het eerste stichtingsbestuur bestond uit Chris Kalden (voorzitter), Erik Wanrooij (secretaris), Luydert Smit (penningmeester), Herma de Heer (bestuurslid) en Jan-Hylke de Jong (bestuurslid). Later kwam daar Bert Boer bij. Naast het bestuur zijn vanaf het begin diverse deskundige en enthousiaste personen actief als vrijwilliger. Bovendien was er een vriendenraad waarin donateurs zitting hadden”.

Wat heeft 10 jaar de sKBL nog meer gebracht?

“Vanaf het begin heeft de sKBL zich ingezet om personen, instellingen en overheden die bij het beheer en instandhouding betrokken zijn, te verbinden. Velen hebben zich als donateur aangesloten en maken zo de missie en voortgang van ons werk (mede) mogelijk. Ook hebben inmiddels zo’n 150 particulieren zich als donateur gemeld. De afgelopen tien jaar hebben we daarnaast doorlopend studiedagen, netwerkbijeenkomsten, vriendenontvangsten en kennisprogramma’s georganiseerd in, over en voor KBL. Een volledige opsomming van alle onderwerpen en activiteiten staat op onze website. Misschien ben ik nog wel het meest blij met het feit dat het woord ‘buitenplaats’ weer is gaan leven en inhoud heeft gekregen. Dat was vijftien jaar geleden heel anders”.

Dubbeljubileum

Ook door het stimuleren van de kennis over KBL zijn mensen zich meer gaan interesseren voor het cultuurgroene erfgoed. In dat kader viert sKBL dit jaar in feite een dubbeljubileum.

Dessing: “We mogen dit jaar voor de tiende keer de sKBL-Ithakaprijs en -stipendium uitreiken. Dankzij een genereuze schenking van oud-staatssecretaris Els Veder-Smit, die de prijs in de eerste vijf jaar financieel mogelijk maakte. Een tweede genereuze schenker maakt dit nu voor tien jaar mogelijk. Hierdoor kan de jury onder leiding van voorzitter Paul Schnabel jaarlijks publicaties over historische buitenplaatsen of onderzoek naar dit erfgoed belonen en stimuleren”.

“Kern van de zaak is en blijft dat we kennis delen, mensen bij elkaar brengen en de wereld van KBL uitleggen en laagdrempelig maken. Toen ik in 2009 aan dit gebeuren begon, waren er wel vrijwilligers op kasteelmusea bezig, maar een vrijwilliger op een particuliere buitenplaats was onbekend. Ik denk dat dit aantal, mede dankzij het themajaar en de sKBL de afgelopen tien jaar enorm is gegroeid. Het beheren van een buitenplaats gaat zeven dagen per week door. Een buitenplaats ‘erbij doen’ gaat niet. Maar door deze plekken op een goede wijze te delen met anderen, krijg je mooie dingen terug. Het berust op wederkerigheid. Mensen worden enthousiast, zijn warm, onder de indruk en helpen je, bieden hun diensten aan. Ook hier geldt dat je bezoekers niet als een noodzakelijk kwaad moet zien, maar als een gewaardeerde gast, die de moeite neemt jou te bezoeken”.

Hoe kwam Huis Landfort op je pad?

“Succesvol ondernemen of misschien beter gezegd levensvatbaarheid, betekent in mijn optiek dat je altijd open moet staan voor zaken die op je pad komen en waarvoor je je openstelt. Kansen herkennen en in gezamenlijkheid onderzoeken hoe je met elkaar iets kunt bereiken en hoe je dat vervolgens kunt benutten. Dat was ook het geval met mijn ontmoeting met het echtpaar Ger en Sonja Vijfwinkel. Samen met mijn partner Wim zijn wij gevieren tot iets bijzonders gekomen. In de stichting Erfgoed Landfort zijn kennis, expertise, geldelijke steun en enthousiasme op een harmonieuze wijze verenigd. Zonder dit alles was dit niet tot stand gekomen of had het heel anders kunnen lopen”.

Jullie zijn hier na de restauratie vorig jaar gaan wonen. Wat doet dat met je?

“De verbinding met het verleden op historische buitenplaatsen, in abdijen maar ook in het centrum van oude steden zijn plekken waar ik ademhaal, waar ik kan leven en waar ik mij verbonden voel met wie voor ons leefden. Ik redeneer niet vanuit materiële welstand maar omdat hier belangrijke bestaanswaarden te vinden zijn. Er is balans met de natuur, maar ook het ruimtelijke en de seizoenbeleving werken mee. Zaken die onze (rijke) voorouders gewoon vonden, maar die nu grotendeels uit het oog zijn verloren terwijl die samenhang en beleving steeds waardevoller worden. Dit in stand te houden vergt veel, maar het is er nog steeds en het is nu voor meer mensen beschikbaar. In dat opzicht vind ik het fijn te kunnen zeggen dat er wel honderd KBL zijn die museaal worden benut. Ook veel particuliere KBL zijn dankzij de Natuurschoonwet vaak toegankelijk. Wij maken van Huis Landfort een plek die almaar mooier wordt en die inmiddels door duizenden mensen wordt beleefd en gewaardeerd. Dat koester ik”.

Hoe verklaar je het succes van je culturele ondernemingen?

“Wij hebben allemaal een opdracht, vind ik. Ik ben er altijd op gericht om datgene wat mij boeit, voedt en verrijkt, te delen met anderen. Daarop berustte mijn werk bij Artifex, dat was ook het streven in het jaar van de historische buitenplaatsen, dat doen de sKBL en de stichting Erfgoed Landfort. Deze plekken zijn rijk. Die mag je niet voor jezelf houden. Het zijn plekken waar je met elkaar iets beleeft en dat is waarom ik het doe”.

Waar komt het idee voor een Nationaal Centrum op Huis Landfort vandaan?

“Ik heb gemerkt dat KBL voor veel mensen een hoge drempel hebben. Het verlagen daarvan, KBL uit te leggen, te vertellen waar ze vandaan komen en wat ook nu nog hun waardes zijn. Dáárin schuilt hun toekomstig behoud. Dat is de missie van het Nationale centrum voor de Nederlandse buitenplaatscultuur. Daarnaast is het fijn hiermee op Huis Landfort een begin te kunnen en mogen maken. Dat is overigens ook weer mogelijk dankzij een prachtige particuliere schenking. Samen met partner Wim, mijn team van enthousiaste medewerkers en onze geweldige groep vrijwilligers op Huis Landfort heb ik de ambitie om beweging te blijven genereren en van Huis Landfort één van de mooiste buitenplaatsen van de Achterhoek, van Gelderland en wat mij betreft van Nederland te maken”.

Rode draad

“Als ik de rode draad van mijn eigen leven bezie, dan constateer ik dat ik alles vanuit mijn eigen creativiteit heb gemaakt. Eerst was er niets en daarna ontstond iets dat levenskrachtig blijkt. Ik verkocht Artifex, maar het bureau bestaat nog steeds. Het themajaar gaat voort in de sKBL en van harte hoop ik dat haar en de stichting Erfgoed Landfort met Huis Landfort een lang leven beschoren zal zijn. Alles is ontstaan uit het vermogen te creëren, de wil om te delen in het mooie. Mijn tocht door het leven is er een geweest waarin ik als kunsthistoricus van het gemaakte (artificiële) steeds meer naar het natuurlijke ben gegaan. Ik omring mij met dingen die met die natuur en schoonheid te maken hebben. Want wat kan er tegen de schoonheid van een bloem op?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.