Demissionair minister Ingrid van Engelshoven (OCW) vindt het van belang dat de uitgangspunten van het Verdrag van Faro in Nederland meer bekendheid en uitwerking krijgen. Dat schrijft de bewindsvrouw in een brief waarin ze de Tweede Kamer informeert over de beleidsmatige mogelijkheden uitvoering te geven aan het verdrag.
Mens centraal
Het Verdrag van Faro van de Raad van Europa stelt de mens centraal en biedt grondslagen voor het ondersteunen van burgerinitiatieven, het inzetten van de sociale waarde van erfgoed en het overbruggen van de kloof tussen gemeenschappen, erfgoedinstellingen en overheden.
Belangrijkste uitgangspunt is het recht van ieder mens betrokken te zijn bij erfgoed en daar een eigen betekenis aan te geven. Het verdrag stelt dus niet het cultureel erfgoed centraal, maar de mens. Op die manier is erfgoed verbonden met het beginsel dat erfgoed van en voor iedereen is, dat het bijdraagt aan actief burgerschap en een inclusieve maatschappij, en meerwaarde heeft voor ontwikkelingen in andere sectoren van de maatschappij.
Praktijk in wording
Tussentijdse bevindingen van het Programma Faro en het onderzoek Cultureel erfgoed van en met iedereen laten volgens verantwoordelijk minister Van Engelshoven zien dat er veel kansen zijn voor implementatie van het verdrag. Er is sprake van een praktijk in wording die nog wel stimulans en ondersteuning nodig heeft op nationaal, regionaal en lokaal niveau.
Uitvoeringsagenda
Voor optimale invoering van het Verdrag van Faro begint het Programma Faro nog dit jaar een uitvoeringsagenda in gelijkwaardige samenwerking met de erfgoedsector, gemeenten en provincies, het sociale domein en erfgoedgemeenschappen met de vraag wat de uitvoering van het Verdrag voor de specifieke deelgebieden betekent.
Download brief, rapportage en onderzoek van de website van de Tweede Kamer.
Foto: Studenten van de Hogeschool Rotterdam wisselen van gedachten over hun ervaringen met Echt Rotterdams Erfgoed.