Er zijn vergevorderde plannen voor een bezoekerscentrum bij het Sovjet Ereveld in Leusden. Daar moeten de verhalen van de 865 oorlogsslachtoffers verteld worden die aan de Dodeweg begraven liggen. Nu is vrijwel geen informatie te vinden. Er staat slechts een bordje bij de entree van de begraafplaats.
De Stichting Sovjet Ereveld heeft het afgelopen jaar achter de schermen hard gewerkt aan het plan. Het project gaat naar schatting 1,7 miljoen euro kosten. De stichting verwacht na verwezenlijking jaarlijks 15.000 bezoekers. Over de precieze plek van het bezoekerscentrum nabij het Sovjet Ereveld is de stichting nog in gesprek.
Niet vergeten
“Deze soldaten vochten ver van huis tegen nazi-Duitsland, echtgenotes en kinderen bleven in grote onwetendheid achter”’, zegt Remco Reiding, directeur van de Stichting Sovjet Ereveld. “De verhalen die schuilgaan achter de grijze grafstenen willen we vertellen, omdat ze niet vergeten mogen worden”.
De 865 soldaten aan de Dodeweg in Leusden behoren tot de 26 miljoen oorlogsslachtoffers die de toenmalige Sovjet-Unie te betreuren heeft. Meer dan tien miljoen sneuvelden als soldaat aan het Oostfront of als krijgsgevangene van de Duitsers onder erbarmelijke omstandigheden in een kamp.
Onderbelicht
De enorme offers die door de Sovjet-Unie zijn gebracht in de strijd tegen nazi-Duitsland zijn, mede door de Koude Oorlog, in het Westen altijd onderbelicht gebleven. “Nergens in Nederland wordt dit verhaal verteld en nergens in Nederland kan dit beter worden verteld dan bij het enige Sovjet Ereveld”, verklaart voorzitter Alex Engbers.
De Stichting Sovjet Ereveld is actief op zoek naar financiële steun voor de inrichting van het bezoekerscentrum. Reiding: “We zijn blij met de positieve reacties die we krijgen en we verwachten snel resultaten”.
Vernieuwend
In het bezoekerscentrum wordt gekozen voor een vernieuwende manier van presenteren, die aansluit bij de wensen van de moderne tijd. Bezoekers beleven het verhaal straks door de ogen van een soldaat alsof ze erbij zijn.
Het is volgens de stichting de eerste keer dat in Nederland belangstellenden worden meegenomen in een zogenoemde ‘first person’-beleving van de verschrikkingen van de oorlog.