Ga naar de inhoud

Vuur met vuur bestrijden op schietkamp ’t Harde

Klimaatverandering raakt ook Artillerie Schietkamp ’t Harde op de noordelijke Veluwe in Gelderland. Langere periodes van droogte maken het terrein kwetsbaarder voor grote natuurbranden. De oplossing? Vuur met vuur bestrijden. Het Rijksvastgoedbedrijf: “Beheerbranden zijn grote maaimachines”.

Schietterrein. Levensgevaarlijk. De waarschuwingsborden langs de weg bij het kleine dorp ’t Harde verraden de ligging van het Artillerie Schietkamp (ASK). Het uitgestrekte natuurgebied van 55 vierkante kilometer is militair oefenterrein.

Natura 2000-gebied

Het is de enige plek in Nederland waar Defensie traint met artillerie en mortieren. Het ASK is ook een Natura 2000-gebied waar de natuur beschermd moet worden.

Hoe zijn die twee doelen met elkaar te verenigen? Het schieten met scherp kan branden veroorzaken. En door de steeds langere periodes van droogte van de laatste jaren neemt het risico op grootschalige branden toe. Een realiteit die Brand Timmer, beheerder Bos en Natuurterreinen van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), in zijn werk onder ogen ziet. “Ik constateer grote veranderingen in de natuur. Omdat we de natuur daar beter tegen willen beschermen, is natuurbeheer des te belangrijker geworden”.

Opzettelijke natuurbranden

Om de kwetsbare natuur te beschermen, laat het RVB beheerbranden uitvoeren. Timmer: “De 2.000 hectare van de Oldebroekse Heide hebben we verdeeld in 64 blokken. Iedere acht jaar brandt het team van de Defensiebrandweer elk blok af. Voorheen gebeurde dat om de dertien jaar. Door nieuwe kennis over het herstellen van de heide en daarmee ook het herstel van potentieel brandmateriaal, is die planning aangepast”.

De beheerbranden zijn in de winter. Dan is de bovenste grondlaag bevroren waardoor flora en fauna weinig last hebben van de branden. “Beheerbranden zijn als het ware grote maaimachines. Het brandbare materiaal verdwijnt. We vegen de grond schoon en voorkomen het uitbreken van branden in de zomer. We beschermen zo de kwetsbare natuur. Defensie en natuur kunnen prima samengaan”, vindt Timmer.

“Het gaat hier om een afgesloten natuurgebied waar op bepaalde plekken nooit mensen komen. Er is echt rust waardoor de natuur de ruimte krijgt. Dat is te merken aan de sterke toename van het aantal broedparen van de zeldzame grauwe klauwier. Deze vogel komt alleen voor op rijk gestructureerde heideterreinen en halfopen gebieden met veel verschillende soorten vegetatie”.

Natuurbeheer is brandveiligheid

Natuurbranden zijn nooit helemaal uit te bannen. Jaarlijks woeden op het ASK natuurbranden die variëren in ernst en grootte. Temperaturen kunnen in de zomer oplopen tot boven de duizend graden en bij windkracht drie verspreidt het vuur zich snel.

De meeste branden ontstaan in het doelengebied waar de granaten inslaan. Dat deel bestaat voornamelijk uit kruiden en grassen. Afhankelijk van het gevaar van de brand staan 14 tot 25 Defensiebrandweerlieden paraat. “Bij escalerende branden gaan we met het volledige peloton van vier voertuigen, waaronder een tankwagen groot, vlug op het vuur af”, verklaart brandweercommandant Eric van der Ouw.

De schietoefeningen moeten volgens planning door kunnen gaan, benadrukt Van der Ouw. “Defensie heeft een tijdsschema omdat militairen bijvoorbeeld naar een buitenlandse missie moeten. Een natuurbrand zorgt voor verstoringen in het schema. Het aanpakken van vuur in de beginfase is belangrijk om de brand snel te doven. Daarom moet het natuurgebied slim ingericht zodat wij zonder obstakels zo snel mogelijk ter plekke kunnen zijn”.

Brandbanen

Na een behoorlijke natuurbrand in 2003 staken de vier omliggende gemeenten, de veiligheidsregio en de toenmalige Dienst Vastgoed Defensie de koppen bij elkaar om een brandpreventieplan en een brandweerconvenant op te stellen.

Door klimaatveranderingen en een ander gebruik van het schietterrein, moest ook het terreinbeheer vorig jaar herzien en aangepast worden. In het plan is opgenomen hoe het terrein brandpreventief is ingericht én hoe alles moet worden onderhouden.

Zo zijn er zogenoemde brandbanen, bestaande uit delen open zand die als brandstopper functioneren en tegelijkertijd als stuifzand dienen waarvan tal van diersoorten gebruikmaken. De oude leem- en grindwegen zijn belangrijke cultuurhistorische elementen in het landschap en dienen ook als brandweerroutes.

Timmer: “Op deze wegen komen veel zeldzame planten voor zoals geelhartje, kleine tijm en vleugeltjesbloem. Het zijn typische soorten voor een oud heidelandschap. Op deze manier ondersteunen de operationele doelen van het militaire terrein de natuurdoelen, én andersom. Ik hoop dat we zo de diversiteit van het gebied in de benen kunnen houden en daarmee iets nalaten”.

Foto: Brand Timmer (RVB).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.