Ga naar de inhoud

Willem-Alexander draagt Zweden scheepsbel over

Willem-Alexander

Nederland heeft vandaag in het Vasamuseum te Stockholm een scheepsbel teruggegeven aan Zweden. De overdracht van dit bijzondere culturele erfgoed was onderdeel van het staatsbezoek aan het Scandinavische land, dat duurt tot en met 13 oktober.

Met de overhandiging van het zogenoemde allemanseind, een rijkelijk versierd stuk touw, gaf koning Willem-Alexander de scheepsbel van het Zweedse linieschip Prinsessan Sophia Albertina terug aan koning Carl XVI Gustaf. De handeling markeerde de samenwerking tussen beide landen op het gebied van maritiem erfgoedbeheer.

De vinders van de scheepsbel, Hugo Raven en Kees Purmer (Northseadivers) waren eregasten bij de overdracht. Voorafgaand aan de officiële handeling verhaalde Martijn Manders (maritiem archeoloog bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) van de geschiedenis van de Sophia Albertina en de historische banden tussen Nederland en Zweden waar het gaat om samenwerking op het gebied van maritiem erfgoed.

Presentatie aan publiek

Veel van het wrak ligt nog op de bodem van de Noordzee, maar een aantal vondsten is geborgen en na tijdelijk beheer bij het nationaal Maritiem Archeologisch Depot nu in Zweden, in het Marinemuseum in Karlskrona. Ook de scheepsbel gaat daar naartoe.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), namens minister Robbert Dijkgraaf van OCW verantwoordelijk voor het internationaal maritiem erfgoedbeheer, maakte hierover afspraken met haar Zweedse partners. De oorspronkelijke eigenaar (Zweden) en de vinders (de twee sportduikers die de scheepsbel aantroffen op het wrak) waren voorstander van teruggave.

Grootste scheepsramp

Voor Zweden is het vergaan van de Sophia Albertina mogelijk de grootste scheepsramp uit de geschiedenis. Het schip verging in 1781 in de buurt van Texel tijdens het begeleiden van een konvooi; Nederland en Engeland waren in oorlog en de Noordzee was daardoor geen veilige plek om te varen.

Laat in de avond van 20 augustus 1781 liep het schip vast op een ondiepte bij het eiland Texel, het Noorderhaaks, en werd in een storm door de zee aan stukken gereten. Slechts 31 van de 450 man sterke bemanning overleefde de ramp.

De wrakdelen lagen vervolgens lange tijd begraven onder een laag zand totdat de duikers Hugo Raven en Kees Purmer in 2002 de vondst van hun leven deden. Bij toeval stuitten zij op het wrak, waarvan de beschermende laag zand inmiddels grotendeels was weggespoeld. Zij vonden onder meer de scheepsbel. Archeologen van de RCE deden in 2004 waardestellend onderzoek naar de resten van het schip en de daar aangetroffen objecten. Een aantal vondsten is toen omhoog gehaald en geconserveerd.

Terug naar Zweden

“Tijdens het duiken samen met mijn vriend Kees Purmer op dit toen voor ons nog onbekende wrak, viel opeens mijn oog op een ronde groene rand uit de bodem. De kleur groen zegt dat het koper of brons moet zijn en ik dacht dat het een bronzen kanon was”, herinnert zich duiker Hugo Raven.

“Dichterbij gekomen zag ik dat het geen kanon kon zijn want het was te scherp voor een tromp. Ik begon zand weg te halen en naarmate er meer tevoorschijn kwam kon ik mijn ogen niet geloven. Het bleek een scheepsbel, die overigens muurvast in de bodem zat. Nadat het gelukt was de bel naar boven te halen en schoon te maken bleek hij echt prachtig. Met mooie ornamenten en een inscriptie die ons leidde naar de identificatie van het schip”.

Raven vond het ‘heel bijzonder’ aanwezig te zijn bij de overdracht van de scheepsbel in aanwezigheid van koning Willem-Alexander en koningin Maxima. “Ik heb altijd gezegd dat ik het erfgoed terug naar Zweden wilde brengen, en dat is nu gelukt”.

Maritieme relatie

Volgens maritiem archeoloog Martijn Manders symboliseert de teruggave ook de relatie die Nederland en Zweden hebben op maritiem vlak. “De Vasa, en de wrakken van fluitschepen als het Ghostship, Lion wreck en Anna Maria liggen in Zweedse wateren, maar hebben ook een Nederlandse connectie”.

“Scheepsbouwers uit Nederland werden in Zweden in de 17e eeuw met open armen onthaald, maar ook de handel van ijzer en gietijzeren kanonnen was belangrijk en droeg bij aan de bloei van beide landen. Door samenwerking en respect voor elkaars uitgangspunten en belangen, zetten we grote stappen in de bescherming en onderzoek van het onderwater cultureel erfgoed. Met als eindresultaat dat een breed publiek dit erfgoed kan beleven, en kan helpen in het bewaren ervan voor de toekomst. De scheepsbel is het hart van een schip. Zij is het ritme van het vaartuig en haar bemanning, dat volgens traditie bij het uit dienst nemen van het schip werd overhandigd aan de doper van het schip. En dat deed onze koning nu, aan de koning van Zweden”.

Beheer onderwater erfgoed

De symbolische overhandiging van de scheepsbel markeert een belangrijk moment in het beheer van het internationale onderwater cultureel erfgoed. Het linieschip Sophia Albertina is nog altijd eigendom van de Zweedse staat.

Nederland respecteert maritiem erfgoed van andere landen in onze wateren. Hierin past teruggave van objecten aan de rechtmatige eigenaar. Het retourneren van onder andere de scheepsbel van de Prinsessan Sophia Albertina vond plaats volgens het teruggave beleid van de Nederlandse overheid, in afstemming met Zweden en de oorspronkelijke vinders.

De RCE voert het maritiem erfgoedbeleid uit namens minister Dijkgraaf (OCW) in samenwerking met Defensie, Buitenlandse Zaken en het Rijksvastgoedbedrijf.

Foto: Koning Willem-Alexander in gesprek met sportduikers Hugo Raven en Kees Purmer tijdens de overhandiging van de scheepsbel (foto ANP).

Willem-Alexander.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.